Raad voor Cultuur: Boekenvak toont veerkracht na crisisjaren
De dood van de literatuur en het einde van het boek zijn al vaak aangekondigd. Maar ondanks deze sombere voorspellingen constateert de Raad voor Cultuur in zijn advies ‘De daad bij het woord’ dat de wereld van de letteren en bibliotheken springlevend is. Het lezen verandert weliswaar en het aantal boekenlezers neemt voortdurend af, maar er blijft een onuitroeibare behoefte bestaan aan het vertellen, lezen of beluisteren van verhalen.
In zijn advies heeft de raad de belangrijkste ontwikkelingen binnen de letterensector op een rij gezet en geanalyseerd. Kort samengevat: het boekenvak herstelt zich na zeven crisisjaren; de raad ziet nieuwe initiatieven opbloeien in de uitgeverij, de boekhandel, de bibliotheek en op literaire podia; het ‘sociale lezen’ is in opkomst, leesclubs - online en offline - floreren.
Een punt van grote zorg blijft het geringe leesplezier onder jongeren en de dalende leestijd, ook onder jongvolwassenen. Het thuismilieu speelt hierin een bepalende rol. Wie opgroeit in een huis zonder boeken, als kind zelden werd voorgelezen en zijn ouders niet ziet lezen, kan op school en in zijn latere leven steeds moeilijker voor de letteren gewonnen worden.
Voor een gezonde toekomst van de sector is de inbreng van ouders, bevlogen leesambassadeurs in het onderwijs en de bibliotheek, dus van cruciaal belang. De raad constateert dat initiatieven voor leesbevordering op dit moment onvoldoende effectief zijn. Die zouden meer moeten aanhaken bij de cultuur van de niet-lezer. Maak bijvoorbeeld gebruik van games, speel in op populaire fantasy-series als ‘Game of Thrones’ of haak aan bij de spoken word- scene die er wel in slaagt om jonge mensen enthousiast te maken voor de letteren.
Alternatieve inkomstenbronnen
Daarnaast ziet de raad dat auteurs en vertalers steeds moeilijker hun brood kunnen verdienen (in 2014: gemiddeld bruto jaarinkomen 6.500 euro onder modaal). Steeds vaker moeten zij op zoek naar alternatieve inkomstenbronnen, ook buiten het letterenveld. Zij vormen zich bijvoorbeeld om tot literaire performers, geven schrijfcursussen of schrijven jaarverslagen voor een bank of verzekeraar. Literaire festivals hebben helaas vaak onvoldoende middelen om de optredende schrijvers fatsoenlijk te kunnen betalen.
Ook vraagt de raad aandacht voor de afnemende fijnmazigheid van het bibliotheeknetwerk. Bibliotheken hebben moeite zich te handhaven, vooral in dunbevolkte gebieden. De ‘aanrijtijd’ is in veel gemeenten toegenomen. De raad roept gemeenten en provincies op om te zorgen voor een hoogwaardige bibliotheekvoorziening met een palet aan functies op het gebied van onder meer ‘lezen en literatuur’, ‘ontwikkeling en educatie’ en ‘ontmoeting en debat’. Veel bibliotheken missen expertise, personeel en geld om hieraan invulling te geven. Een goed ingerichte bibliotheek is een basisvoorwaarde voor de ontwikkeling en het behoud van geletterdheid.
De raad doet in zijn advies een dringende oproep aan de sector om lezers met uiteenlopende culturele achtergronden aan te spreken. Het is onaanvaardbaar dat een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking zich niet kan herkennen in de literaire producten die er in het eigen taalgebied worden gemaakt. Schrijfopleidingen zouden daarom actiever op zoek moeten gaan naar studenten met een cultureel diverse achtergrond, en uitgeverijen zouden hiermee meer rekening moeten houden bij de werving van nieuwe auteurs.
In zijn advies heeft de raad de belangrijkste ontwikkelingen binnen de letterensector op een rij gezet en geanalyseerd. Kort samengevat: het boekenvak herstelt zich na zeven crisisjaren; de raad ziet nieuwe initiatieven opbloeien in de uitgeverij, de boekhandel, de bibliotheek en op literaire podia; het ‘sociale lezen’ is in opkomst, leesclubs - online en offline - floreren.
Een punt van grote zorg blijft het geringe leesplezier onder jongeren en de dalende leestijd, ook onder jongvolwassenen. Het thuismilieu speelt hierin een bepalende rol. Wie opgroeit in een huis zonder boeken, als kind zelden werd voorgelezen en zijn ouders niet ziet lezen, kan op school en in zijn latere leven steeds moeilijker voor de letteren gewonnen worden.
Voor een gezonde toekomst van de sector is de inbreng van ouders, bevlogen leesambassadeurs in het onderwijs en de bibliotheek, dus van cruciaal belang. De raad constateert dat initiatieven voor leesbevordering op dit moment onvoldoende effectief zijn. Die zouden meer moeten aanhaken bij de cultuur van de niet-lezer. Maak bijvoorbeeld gebruik van games, speel in op populaire fantasy-series als ‘Game of Thrones’ of haak aan bij de spoken word- scene die er wel in slaagt om jonge mensen enthousiast te maken voor de letteren.
Alternatieve inkomstenbronnen
Daarnaast ziet de raad dat auteurs en vertalers steeds moeilijker hun brood kunnen verdienen (in 2014: gemiddeld bruto jaarinkomen 6.500 euro onder modaal). Steeds vaker moeten zij op zoek naar alternatieve inkomstenbronnen, ook buiten het letterenveld. Zij vormen zich bijvoorbeeld om tot literaire performers, geven schrijfcursussen of schrijven jaarverslagen voor een bank of verzekeraar. Literaire festivals hebben helaas vaak onvoldoende middelen om de optredende schrijvers fatsoenlijk te kunnen betalen.
Ook vraagt de raad aandacht voor de afnemende fijnmazigheid van het bibliotheeknetwerk. Bibliotheken hebben moeite zich te handhaven, vooral in dunbevolkte gebieden. De ‘aanrijtijd’ is in veel gemeenten toegenomen. De raad roept gemeenten en provincies op om te zorgen voor een hoogwaardige bibliotheekvoorziening met een palet aan functies op het gebied van onder meer ‘lezen en literatuur’, ‘ontwikkeling en educatie’ en ‘ontmoeting en debat’. Veel bibliotheken missen expertise, personeel en geld om hieraan invulling te geven. Een goed ingerichte bibliotheek is een basisvoorwaarde voor de ontwikkeling en het behoud van geletterdheid.
De raad doet in zijn advies een dringende oproep aan de sector om lezers met uiteenlopende culturele achtergronden aan te spreken. Het is onaanvaardbaar dat een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking zich niet kan herkennen in de literaire producten die er in het eigen taalgebied worden gemaakt. Schrijfopleidingen zouden daarom actiever op zoek moeten gaan naar studenten met een cultureel diverse achtergrond, en uitgeverijen zouden hiermee meer rekening moeten houden bij de werving van nieuwe auteurs.