Herstart internet op komst
Op 15 januari werd in de Openbare Bibliotheek Amsterdam het 25-jarig jubileum van de lancering van De Digitale Stad Amsterdam gevierd met een terugblik en een vooruitblik. De belangrijkste conclusie was dat internet stuk is en er gewerkt moet worden aan een herstart voor internet.
De Digitale Stad
Op 15 januari 1994 opende De Digitale Stad (DDS) in Amsterdam haar deuren. Het idee daarvoor was bedacht tijdens een zomerkamp in Flevoland van Hack-Tic, een groep techno-anarchisten. DDS was een project van het politiek-cultureel centrum De Balie en internetaanbieder XS4ALL, naar het voorbeeld van de Free-Nets in Noord-Amerika. Aanleiding voor DDS waren de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 1994. Behalve via de plaatselijke televisie-, radio- en gedrukte media, zou via De Digitale Stad een publieksdebat plaatsvinden.
De metafoor van een virtuele stad werd gekozen vanwege het karakter van het publieke domein. In het voorwoord van het Handboek Digitale Steden (1995) schreef Marleen Stikker, een van de initiatiefnemers namens de Balie en latere ‘burgemeester’ van DDS, het credo van DDS: “In een digitale stad is het ‘publiek domein’ het leidende beginsel. Free-nets en digitale steden zijn systemen die de burgerij, maatschappelijke organisaties en het midden- en kleinbedrijf een stoel op de eerste rij verschaffen. Een digitale stad is laagdrempelig en geeft een mogelijkheid om te experimenteren en zonder veel investeringen ervaring op te doen met nieuwe technologie. Niet alleen kunnen burgers op deze wijze worden voorzien van een toegang tot de informatie-infrastructuur, ook kunnen er nieuwe markten worden verkend en ontwikkeld.”
DDS was een succes. Het project begon met driehonderd gebruikers, maar aan de poorten van de virtuele stad stonden duizenden potentiële internetters van binnen en buiten Amsterdam te dringen om via een inbelverbinding toegang te krijgen tot DDS. Na zes weken telde het project al 12.000 geregistreerde gebruikers/bewoners.
De opzet van DDS was ruim. Iedere particulier kon deelnemen, maar ook instellingen en bedrijven werden niet uitgesloten. In zijn proefschrift The Rise and the Fall of DDS – evaluating the ambitions of Amsterdam’s Digital City inventariseerde Reinder Rustema welke organisaties een plek hadden in DDS. In deze index komt men een beperkte groep kranten- en tijdschriftenuitgevers, een boekhandel en een bibliotheek tegen: ANP, Automatiseringgids, De Groene Amsterdammer, Libelle, Boekhandel Milieuboek, NRC-Handelsblad, Openbare Bibliotheek Amsterdam, Polytechnisch Tijdschrift en Ravijn uitgever.
DDS kreeg grote navolging met digitale steden, dorpen en regio’s, die het meestal niet lang volhielden en vaak niet de rol in de publieke ruimte konden waarmaken. De kranten van Wegener en VNU probeerden nog even een digitaal stadsidee, maar dit ging ook na anderhalf jaar door interne redactietwisten ter ziele.
Stuk
Intussen is internet niet meer zo maagdelijk als in 1994. Tim Berners-Lee zei onlangs dat zijn schepping verworden is door allerlei zaken van nep nieuws tot massa toezicht. De voormalige ‘burgemeester’ van de DDS stelde in het tv-programma Zomergasten in 2018 dat internet stuk is.
Volgens hoogleraar José van Dijck (in haar boek De Platformsamenleving) ontwikkelt internet zich tot een platformmaatschappij. De grote westerse internetbedrijven zoals Google, Amazon, Microsoft, Facebook en Apple en de Chinese tegenhangers als Alibaba, Tencent, JD en Baidu bouwen platforms, die informatie, nieuws, transport, goederen, maar ook gezondheid en onderwijs beginnen te beheersen. Deze platforms hebben veel macht dankzij de persoonlijke gegevens over uitgave- en uitgaanspatronen die zij verzamelen. In China worden er zelfs instrumenten mee ontwikkeld om de maatschappij te controleren. Door de Amerikaanse en Chinese platforms zijn privacy, veiligheid en transparantie niet zonder meer gegarandeerd.
Toch zouden deze platforms als nutsvoorzieningen kunnen werken en Europese waarden als democratische controle, zeggenschap over data, gelijkheid, fairness en onafhankelijkheid kunnen vertegenwoordigen. Dat zal niet leiden tot gelijkheid, maar wel tot gelijkwaardigheid. Lokale overheden en burgers kunnen dan onderhandelen met platforms en zelf platforms ontwikkelen.
Op naar een herstart
Een herstart van internet in de publieke ruimte begint met het teruggeven van controle over de eigen data aan het individu, de burger. Tim Berners-Lee werkt aan het platform Solid om met internet een ander beeld te vormen van de maatschappij.
Het blijft niet bij theorieën over privacy en controle over eigen data. Zo is er ook het project IRMA (I reveal my attributes). IRMA is een uniek privacy-vriendelijk identiteitsplatform voor zowel authenticatie als ondertekening. Met IRMA kan een burger zijn ID op maat maken en alleen de gegevens doorgeven die voor een bepaald doel noodzakelijk zijn. Zo kunnen de persoonlijke ID-attributen verschillen van de attributen die bekend zijn bij de gemeente. Deze kunnen aangepast worden bij vragen ten aanzien van financiën, gezondheid en onderwijs. Maar als Google of Facebook om ID-attributen zullen duidelijk verschillende gegevens gedeeld worden.
Een ander project is TADA.city. Hierbij is data-analyse een middel om het leven in een stad te verbeteren. Met de data zijn grote stadsproblemen aan te pakken om de stad schoner, veiliger en gezonder te maken. Dit is echter alleen mogelijk als de burgers controle blijven houden over hun data en niet andersom.
Conclusie
Het 25-jarig jubileum van de lancering van DDS is niet met groot enthousiasme gevierd. Bij de pioniers zijn grote zorgen met name over controle van persoonlijke data en privacy. Nieuwe ideeën worden ontwikkeld. Het is te hopen dat deze vóór een volgend jubileum gemeengoed worden.
Jak Boumans is auteur van Toen digitale media nog nieuw waren – Pre-internet in de polder (1967-1997).