Na twintig jaar exit voor videotex
In de eerste jaren van Neerlands eerste openbare online informatiedienst, Viditel, werd al duidelijk dat de dienst grootschalig moest worden om succesvol te kunnen zijn. PTT’s bureel Viditel publiceerde de eindejaarscijfers van 1983: het had 8.200 abonnees en 600 zelfstandige informatieleveranciers.
Om de gewenste grootschaligheid te bereiken werd onder meer een aantal grote projecten gestart. Zo werd in 1982 het Kabelproject Zuid-Limburg opgestart, dat 90.000 gezinnen in Heerlen, Kerkrade en Maastricht zou moeten bereiken. Het zwaar gesubsidieerde project, gebaseerd op videotex, verliep moeizaam, maar kreeg vanaf 1984 steun van het kabelproject Ditzitel in Amsterdam, geïnitieerd door uitgeversconcern VNU. Ditzitel trok de aandacht door het vooruitzicht van laagdrempeligheid, telewinkelen, telebankieren en reclame. Het zou 10.00 gezinnen moeten bereiken.
In 1986 beleefde Viditel een opleving. De Postbank begon op 30 januari een publieksproef met elektronisch bankieren, waarbij 1000 geselecteerde zakelijke en particuliere rekeninghouders waren betrokken. Viditel bood ook onderdak aan nieuwe diensten zoals Medimatica, een e-health dienst avant la lettre. Ook de navigatiedienst TeleAtlas bracht haar routebestand online.
Knuppel in het hoenderhok
Het perspectief van een breed scala van informatie en transactiediensten leek op gang te komen, maar de grootschaligheid bleef uit. Intussen was in Frankrijk Télétél met de Minitelterminal op gang gekomen en dat bleek een doorslaand succes. De Franse PTT had voor de exploitatie van de videotexdienst Télétel gekozen voor een ander technisch systeem, een andere terminal en een ander organisatiemodel dan de Engelsen, Nederlanders en Duitsers, die het Britse Prestelmodel hadden gekozen. In het Britse model was het telecombedrijf netwerkbeheerder, organisator en promotor van de videotexdiensten. De Franse PTT was echter de beheerder van het netwerk en de knooppunten, verschafte toegang zonder abonnement en verzorgde ook namens de 24.000 informatieaanbieders de incasso van de betalingen voor de dienstenpagina’s. Dit zogenaamde Kiosque-model van diensten gekoppeld aan een netwerk, in combinatie met de gesubsidieerde verspreiding van Minitelterminals om de dienst op gang te brengen, maakte de Franse videotexdienst zeer populair.
Minitelterminal, merk Alcatel (Foto: © Collectie Jak Boumans; apparaat in de Collectie Jak Boumans)
In Zuid Nederland leidde het Franse succes tot grootschalige plannen rond het Kiosque-model en Minitel. Zo verscheen op 29 juli 1987 in De Telegraaf een artikel met als kop ‘Brabanders gaan winkelen per telefoon’, waarin de Eindhovense Stichting Telematica, ondersteund door de Brabantse OntwikkelingsMaatschappij (BOM), Philips, een aantal banken en retailbedrijven, een teleshopping-project aankondigde met 100.000 gratis Minitelterminals.
Het was de knuppel in het hoenderhok van videotex-uitbaters PTT Telecom en de Nederlandse Vereniging van Informatiedienstenaanbieders (NVI). Bang voor verwarring over technische standaarden, netwerkbeheer en organisatie ging men op zoek naar de mogelijkheden om in Nederland een grootschalige videotexdienst op te zetten op basis van kabel-tv, pc’s en Minitelterminals en een organisatie naar het voorbeeld van Kiosque-model.
Samenwerking in Videotex Nederland
Een jaar later, na vele werkgroepen en rapporten, gingen de partijen, min of meer gedwongen door EZ en potentiële geldschieters, over tot samenwerking en de oprichting van Videotex Nederland v.o.f. Op 1 april 1989 werden de conclusies van een rapport gepresenteerd waaruit bleek dat grootschalige aanbieding van videotexdiensten via telefoon, kabel en Minitel commercieel en financieel haalbaar was bij minimaal 500.000 aansluitingen. In de uitvoering van de plannen zou de rol van PTT Telecom beperkt worden tot netwerkbeheerder en incasso-instantie. De belangrijkste uitgangspunten van het plan waren:
- dat er binnen 3 tot 5 jaar 500.000 tot 720.000 aansluitpunten moesten zijn;
- de kip-of-ei-situatie van voldoende terminals, aantrekkelijke diensten en voldoende gebruik daarvan moest worden doorbroken door de start van een reeks triggerdiensten, zoals een telefoongids en online-winkels;
- de diensten moesten worden aangeboden via één netwerkinfrastructuur onder beheer van Videotex Nederland (VTN);
- videotex op de pc, videotex op de tv en de Minitel-variant zouden naast elkaar bestaan; de consument bepaalde dan wel waar zijn voorkeur lag;
- de Minitels zouden moeten worden gekocht of gehuurd en niet, zoals in Frankrijk, gratis worden verspreid.
Organisatorisch volgde VTN het Franse Kiosque-model zonder vast abonnement. De gebruikers waren niet langer klant van de PTT zoals bij Viditel. Ze konden via een koopnummer inbellen en een informatie- en/of transactiedienst kiezen. PTT Telecom beheerde het netwerk en verzorgde via de telefoonrekening de afrekening van de paginaprijs.
De start van Videotex Nederland
Toen Videotex Nederland (VTN) zich op 20 september 1989 aan de buitenwacht presenteerde, startte het met 80.000 gebruikers, waarvan ongeveer 30.000 gebruikers van het openbare deel van Viditel: de proefprojecten met Minitel en TV Videotex in Nuenen en Amstelveen evenals de lokale databanken van de hybride kabeldiensten, die opereerden in grote steden als Amsterdam en Tilburg, en de Haagse informatiedienst Infothuis.
Videotex Nederland startschijf (Foto: © Collectie Jak Boumans; floppy in de Collectie Jak Boumans)
Videotex Nederland startte met een goede marketingcampagne. Deze was niet technisch van aard, maar gaf duidelijk de voordelen van het online gebruik aan. De dienst speelde in op het groeiend pc-gebruik en verspreidde demodiskettes met daarop de communicatiesoftware. Aangezien er voor de dienst geen abonnement nodig was, kon iedereen met zo’n demodiskette direct via zijn/haar pc contact maken en de dienst van zijn/haar gading kiezen.
Videotex Nederland kwam echter in vijf jaar niet in de buurt van het gestelde doel gebruikers, maar dankzij het volgen van het Franse model en haar marketingstrategie kwam zij veel verder dan PTT Telecom met Viditel. Begin 1994 waren er 250.000 videotexgebruikers die 130 miljoen aangesloten minuten verbruikten. Maar deze stijging was van korte duur; het aantal gebruikers en minuten liep snel terug, aangezien internet vanaf 1994 aan populariteit begon te winnen.
Grafiek van de ondergang van videotex en de opkomst van internet (© Collectie Jak Boumans)
Deze terugloop was voor het management van Videotex Nederland het sein om te overleggen over de toekomst van de videotexdienst. De vraag werd gesteld of Videotex Nederland de grote verdwijntruc moest toepassen door videotex uit de naam te laten verdwijnen en de gebruikersgroep met zachte hand te dwingen over te schakelen op internet. De naam bleek echter een probleem, want de aandeelhouders wilden per se videotex in de naam behouden. Uiteindelijk besloot het management om naast de videotexdienst een internetdienst onder de naam World Access op te zetten en videotex-gebruikers te stimuleren om over te stappen.
Op 1 januari 1997 verdween Videotex Nederland als openbare online informatiedienst en videotex als online technologie. Videotex Nederland werd samen met de zakelijke berichtendienst Memocom, de internetdiensten World Access en Planet Internet ondergebracht in een holding met de toen al anachronistische naam Videotex Nederland.
De levenscyclus van videotex duurde vanaf de kennismaking met videotex op de Firato in 1978 tot nieuwjaar 1997. Videotex bleek een vluchtig medium, niet in staat om te concurreren met internet.
Jak Boumans is auteur van Toen digitale media nog nieuw waren – Pre-internet in de polder (1967-1997)