Raad van Cultuur stelt maatregelen voor om AV sector te stimuleren
Een systeem met heffingen en quota, een overkoepelend AV Fonds en één herkenbaar ondemand-platform. Daarmee zal de Nederlandse audiovisuele sector beter kunnen meekomen in de ongekende dynamiek die de komst van (media)bedrijven zoals Netflix, Google, Facebook, Apple en Amazon heeft veroorzaakt. Dit soort buitenlandse bedrijven moet mee-investeren in Nederlandse culturele audiovisuele producties.
Deze maatregelen adviseert de Raad voor Cultuur in het rapport ‘Zicht op zo veel meer’ dat wordt aangeboden aan de ministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hun voorgangers hadden de raad verzocht om in kaart te brengen hoe pluriforme en kwalitatief hoogstaande Nederlandse culturele audiovisuele producties binnen het veranderende medialandschap kunnen worden gestimuleerd. Een tweede verzoek was om aan te geven wat er nodig is om te zorgen dat deze producties toegankelijk blijven voor een (inter)nationaal publiek.
Belangrijk maar onder grote druk
De raad stelt dat de Nederlandse audiovisuele sector het creatieve klimaat in ons land inhoud geeft en een veelzijdig aanbod levert van kwalitatief hoogwaardige speelfilms, dramaproducties en documentaires. Het advies schetst een economisch belangrijke sector die bijdraagt aan de verspreiding van publieke waarden in ons land. De sector speelt een cruciale rol in de onafhankelijke nieuwsvoorziening en zorgt ervoor dat mensen in contact komen met uiteenlopende kunst- en cultuuruitingen.
Ons mediagebruik en het medialandschap, constateert de raad, zijn in korte tijd sterk veranderd. Hierdoor is de sector onder grote druk komen te staan. Buitenlandse, met name Amerikaanse, aanbieders weten steeds meer kijkers en kijktijd aan zich te binden met voornamelijk internationale producties. Daardoor stroomt Nederlands (advertentie)geld steeds meer naar deze aanbieders en minder naar nationale media en makers.
Er is sprake van een ‘winner takes all’-markt, waardoor de Nederlandse film- en tv-industrie het steeds lastiger krijgt om voldoende kwaliteit te leveren en zijn marktaandeel te behouden. Daarmee komt ook de verspreiding van Nederlandse culturele en publieke waarden onder druk. De raad constateert dat beleid en wetgeving nog achterlopen op deze ontwikkelingen. Hij doet, na een uitgebreide consultatie van de audiovisuele sector, aanbevelingen om het bestel toekomstbestendig te maken.
Mediawijsheid
De ‘betonvloer’ hiervoor wordt gestort in het onderwijs, met mediawijsheid en filmeducatie. De raad steunt de voornemens van dit kabinet om mediawijsheid op te nemen in het kerncurriculum van zowel het basis- als voortgezet onderwijs. Hij pleit voor filmeducatie-hubs per regio en voor vrijstelling van btw voor filmvertoningen in het onderwijs.
Kwaliteit
Daarnaast is er een stevige financiële impuls nodig om de kwaliteit van Nederlandse culturele audiovisuele producties te verbeteren. Zonder een kwalitatief goed product kan de sector zich niet staande houden in het internationale aanbod. De raad stelt voor om het huidige Filmfonds, onder begeleiding van de Rijksoverheid en in nauwe samenwerking met de sector, om te vormen tot één breed audiovisueel fonds dat met selectieve en automatische regelingen de kwaliteit, productie en promotie van Nederlandse audiovisuele producties stimuleert.
Toegankelijkheid
De raad geeft in zijn advies ook aan hoe Nederlands audiovisueel aanbod vindbaar en herkenbaar kan blijven in de steeds overweldigender hoeveelheid bewegend beeld. Daarbij speelt de Nederlandse Publieke Omroep een cruciale rol. Die moet platformonafhankelijk beleid ontwikkelen en daarbij meer samenwerken met al dan niet commerciële, (internationale) online distributieplatforms. De toegankelijkheid van Nederlandse audiovisuele content wordt volgens de raad vergroot als commerciële en publieke omroepen gezamenlijk verder werken aan de ontwikkeling van één hoogwaardig ondemandkanaal, zoals NLZIET. Ook stelt de raad voor om met video on demand-aanbieders, bioscopen en filmtheaters quota af te spreken voor de vertoning van Nederlandse audiovisuele producties.
Heffingen
De raad bepleit een ‘circulair’ financieringssysteem voor de sector. De opbrengsten van in Nederland vertoonde audiovisuele content, zoals films en series, komen vooral terecht bij eindexploitanten. In navolging van andere landen adviseert de raad daarom heffingen in te voeren op de exploitatie van mediaproducties die in ons land te zien zijn; via verkoop, verhuur en abonnementen, kabelaansluitingen, bioscopen en advertentieomzetten van platforms met av-content. De financiering van het audiovisuele fonds kan gedeeltelijk uit deze heffingen komen. De raad denkt aan een heffing van 2 tot 5 procent van de omzet.
Deze maatregelen adviseert de Raad voor Cultuur in het rapport ‘Zicht op zo veel meer’ dat wordt aangeboden aan de ministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hun voorgangers hadden de raad verzocht om in kaart te brengen hoe pluriforme en kwalitatief hoogstaande Nederlandse culturele audiovisuele producties binnen het veranderende medialandschap kunnen worden gestimuleerd. Een tweede verzoek was om aan te geven wat er nodig is om te zorgen dat deze producties toegankelijk blijven voor een (inter)nationaal publiek.
Belangrijk maar onder grote druk
De raad stelt dat de Nederlandse audiovisuele sector het creatieve klimaat in ons land inhoud geeft en een veelzijdig aanbod levert van kwalitatief hoogwaardige speelfilms, dramaproducties en documentaires. Het advies schetst een economisch belangrijke sector die bijdraagt aan de verspreiding van publieke waarden in ons land. De sector speelt een cruciale rol in de onafhankelijke nieuwsvoorziening en zorgt ervoor dat mensen in contact komen met uiteenlopende kunst- en cultuuruitingen.
Ons mediagebruik en het medialandschap, constateert de raad, zijn in korte tijd sterk veranderd. Hierdoor is de sector onder grote druk komen te staan. Buitenlandse, met name Amerikaanse, aanbieders weten steeds meer kijkers en kijktijd aan zich te binden met voornamelijk internationale producties. Daardoor stroomt Nederlands (advertentie)geld steeds meer naar deze aanbieders en minder naar nationale media en makers.
Er is sprake van een ‘winner takes all’-markt, waardoor de Nederlandse film- en tv-industrie het steeds lastiger krijgt om voldoende kwaliteit te leveren en zijn marktaandeel te behouden. Daarmee komt ook de verspreiding van Nederlandse culturele en publieke waarden onder druk. De raad constateert dat beleid en wetgeving nog achterlopen op deze ontwikkelingen. Hij doet, na een uitgebreide consultatie van de audiovisuele sector, aanbevelingen om het bestel toekomstbestendig te maken.
Mediawijsheid
De ‘betonvloer’ hiervoor wordt gestort in het onderwijs, met mediawijsheid en filmeducatie. De raad steunt de voornemens van dit kabinet om mediawijsheid op te nemen in het kerncurriculum van zowel het basis- als voortgezet onderwijs. Hij pleit voor filmeducatie-hubs per regio en voor vrijstelling van btw voor filmvertoningen in het onderwijs.
Kwaliteit
Daarnaast is er een stevige financiële impuls nodig om de kwaliteit van Nederlandse culturele audiovisuele producties te verbeteren. Zonder een kwalitatief goed product kan de sector zich niet staande houden in het internationale aanbod. De raad stelt voor om het huidige Filmfonds, onder begeleiding van de Rijksoverheid en in nauwe samenwerking met de sector, om te vormen tot één breed audiovisueel fonds dat met selectieve en automatische regelingen de kwaliteit, productie en promotie van Nederlandse audiovisuele producties stimuleert.
Toegankelijkheid
De raad geeft in zijn advies ook aan hoe Nederlands audiovisueel aanbod vindbaar en herkenbaar kan blijven in de steeds overweldigender hoeveelheid bewegend beeld. Daarbij speelt de Nederlandse Publieke Omroep een cruciale rol. Die moet platformonafhankelijk beleid ontwikkelen en daarbij meer samenwerken met al dan niet commerciële, (internationale) online distributieplatforms. De toegankelijkheid van Nederlandse audiovisuele content wordt volgens de raad vergroot als commerciële en publieke omroepen gezamenlijk verder werken aan de ontwikkeling van één hoogwaardig ondemandkanaal, zoals NLZIET. Ook stelt de raad voor om met video on demand-aanbieders, bioscopen en filmtheaters quota af te spreken voor de vertoning van Nederlandse audiovisuele producties.
Heffingen
De raad bepleit een ‘circulair’ financieringssysteem voor de sector. De opbrengsten van in Nederland vertoonde audiovisuele content, zoals films en series, komen vooral terecht bij eindexploitanten. In navolging van andere landen adviseert de raad daarom heffingen in te voeren op de exploitatie van mediaproducties die in ons land te zien zijn; via verkoop, verhuur en abonnementen, kabelaansluitingen, bioscopen en advertentieomzetten van platforms met av-content. De financiering van het audiovisuele fonds kan gedeeltelijk uit deze heffingen komen. De raad denkt aan een heffing van 2 tot 5 procent van de omzet.