Zes aanbevelingen voor journalistiek in Nederland en Vlaanderen
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek doet zes aanbevelingen ter bevordering van beleid, innovatie en samenwerking binnen de Vlaamse en Nederlandse journalistiek. De aanbevelingen zijn gepresenteerd in het onderzoek Eén taal, meer stemmen, uitgevoerd door een onderzoekscommissie onder leiding van emeritus hoogleraar Journalistiek & Media Jo Bardoel.
Vlaanderen en Nederland zijn niet alleen verbonden door dezelfde taal, maar maken ook steeds meer deel uit van hetzelfde ‘media-ecosysteem’. Meer dan tachtig procent van de Nederlandse kranten is in handen van Vlaamse uitgevers, regionale journalistiek heeft het in Nederland en België moeilijk.
Daarom moeten Nederland en Vlaanderen meer gaan samenwerken, concludeert de commissie die onder leiding van Jo Bardoel onderzoek deed naar journalistiek en innovatie in Nederland en Vlaanderen. Dit zijn de zes aanbevelingen die de onderzoekers doen in het rapport Eén taal, meer stemmen:
1. Faciliteer onafhankelijke, vergelijkbare mediamonitoring in Nederland en Vlaanderen.
Permanente, onafhankelijke mediamonitoring in beide landen is onontbeerlijk, mede als basis voor doelgericht mediabeleid. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om dit te faciliteren. De monitoring in beide landen dient te worden geharmoniseerd en de resultaten dienen onderling gedeeld te worden. Zo moet de monitoring onder andere gebaseerd zijn op een gedeelde definitie van diversiteit en meerstemmigheid. Binnen beide landen kunnen bestaande onderzoeks- en monitoringinstanties de onderlinge afstemming verbeteren.
2. Steun journalistieke infrastructuur en innovatie middels een onafhankelijk fonds.
Steun van de overheid aan de journalistiek dient zich vooral te richten op de journalistieke infrastructuur en op innovatie, met daarbinnen aandacht voor de regionale en lokale journalistiek. Inrichting van een Vlaams Stimuleringsfonds voor de Journalistiek verdient aanbeveling. Samenwerking tussen dit Vlaamse en het Nederlandse Stimuleringsfonds ligt hierbij voor de hand.
3. Ontwikkel gezamenlijk innovaties die tegenwicht kunnen bieden aan huidige platformen.
Journalistieke organisaties moeten samenwerken in het ontwikkelen van publieke algoritmen en andere toepassingen van kunstmatige intelligentie in een redactionele context. Hiermee kunnen zij tegenwicht bieden aan de commercieel gedreven activiteiten van grote, internationale internetbedrijven. Bovendien draagt dit bij aan brontransparantie, het bestrijden van nepnieuws en het stimuleren van authentieke en onafhankelijke journalistiek binnen het taalgebied van beide gemeenschappen.
4. Werk als journalistieke sector, overheid, onderwijs en onderzoek meer en beter samen.
Tripartiet overleg tussen sector, overheid en instellingen voor opleiding en onderzoek op het terrein van media en journalistiek is wezenlijk om gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen voor een goede en innovatieve infrastructuur.
5. Stem het mediabeleid in beide landen op elkaar af.
Het mediabeleid in beide landen moet onderling worden afgestemd. Er zou meer contact moeten zijn tussen de beleidsmedewerkers van beide overheden en in toekomstige beleidsbrieven over journalistiek en media in beide landen zou voortaan aandacht besteed moeten worden aan de voortgang van de samenwerking en kennisdeling binnen de taalgemeenschap.
6. Breid het aantal journalistieke beurzen uit, en stem ze op elkaar af.
Het aantal beurzen voor kennisdeling, uitwisseling en stages voor journalisten in beide landen moet aanzienlijk worden uitgebreid en onderling beter worden afgestemd.
Vlaanderen en Nederland zijn niet alleen verbonden door dezelfde taal, maar maken ook steeds meer deel uit van hetzelfde ‘media-ecosysteem’. Meer dan tachtig procent van de Nederlandse kranten is in handen van Vlaamse uitgevers, regionale journalistiek heeft het in Nederland en België moeilijk.
Daarom moeten Nederland en Vlaanderen meer gaan samenwerken, concludeert de commissie die onder leiding van Jo Bardoel onderzoek deed naar journalistiek en innovatie in Nederland en Vlaanderen. Dit zijn de zes aanbevelingen die de onderzoekers doen in het rapport Eén taal, meer stemmen:
1. Faciliteer onafhankelijke, vergelijkbare mediamonitoring in Nederland en Vlaanderen.
Permanente, onafhankelijke mediamonitoring in beide landen is onontbeerlijk, mede als basis voor doelgericht mediabeleid. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om dit te faciliteren. De monitoring in beide landen dient te worden geharmoniseerd en de resultaten dienen onderling gedeeld te worden. Zo moet de monitoring onder andere gebaseerd zijn op een gedeelde definitie van diversiteit en meerstemmigheid. Binnen beide landen kunnen bestaande onderzoeks- en monitoringinstanties de onderlinge afstemming verbeteren.
2. Steun journalistieke infrastructuur en innovatie middels een onafhankelijk fonds.
Steun van de overheid aan de journalistiek dient zich vooral te richten op de journalistieke infrastructuur en op innovatie, met daarbinnen aandacht voor de regionale en lokale journalistiek. Inrichting van een Vlaams Stimuleringsfonds voor de Journalistiek verdient aanbeveling. Samenwerking tussen dit Vlaamse en het Nederlandse Stimuleringsfonds ligt hierbij voor de hand.
3. Ontwikkel gezamenlijk innovaties die tegenwicht kunnen bieden aan huidige platformen.
Journalistieke organisaties moeten samenwerken in het ontwikkelen van publieke algoritmen en andere toepassingen van kunstmatige intelligentie in een redactionele context. Hiermee kunnen zij tegenwicht bieden aan de commercieel gedreven activiteiten van grote, internationale internetbedrijven. Bovendien draagt dit bij aan brontransparantie, het bestrijden van nepnieuws en het stimuleren van authentieke en onafhankelijke journalistiek binnen het taalgebied van beide gemeenschappen.
4. Werk als journalistieke sector, overheid, onderwijs en onderzoek meer en beter samen.
Tripartiet overleg tussen sector, overheid en instellingen voor opleiding en onderzoek op het terrein van media en journalistiek is wezenlijk om gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen voor een goede en innovatieve infrastructuur.
5. Stem het mediabeleid in beide landen op elkaar af.
Het mediabeleid in beide landen moet onderling worden afgestemd. Er zou meer contact moeten zijn tussen de beleidsmedewerkers van beide overheden en in toekomstige beleidsbrieven over journalistiek en media in beide landen zou voortaan aandacht besteed moeten worden aan de voortgang van de samenwerking en kennisdeling binnen de taalgemeenschap.
6. Breid het aantal journalistieke beurzen uit, en stem ze op elkaar af.
Het aantal beurzen voor kennisdeling, uitwisseling en stages voor journalisten in beide landen moet aanzienlijk worden uitgebreid en onderling beter worden afgestemd.