Het onmogelijke avontuur van SDS online
Het landschap van online informatiediensten bestond begin van de jaren tachtig uit een tweestromenland. Videotexdiensten waren er voor consumenten en doelgroepen in het mkb. ASCII-databanken waren bestemd voor wetenschappers, financiële experts en multinationals.
De ASCII online informatiediensten waren schaars; in de VS waren het commerciële bedrijven zoals Dialog en SDC en in Europa voornamelijk gesubsidieerde overheidsinstellingen zoals ESA-IRS. In Nederland bestond de videotexdienst Viditel van PTT Telecom enerzijds en anderzijds het RijksComputerCentrum (RCC), dat ASCII bestanden van de overheid beheerde.
Samsom Data Systems
In augustus 1981stapte Samsom Data Systems (SDS) in de commerciële markt voor online-diensten. SDS was onderdeel van ICU, een internationaal opererend concern met in Nederland uitgeverijen en grafische bedrijven. ICU zou later de fusiepartner van Kluwer worden. SDS deed de administratieve automatisering en de grafische automatisering van de zetterijen en uitgeverijen binnen ICU, maar werkte ook voor derden.
Het bedrijf gebruikte daarvoor een IBM mainframe met de zoeksoftware Stairs. Met een dergelijke grote machine was men altijd op zoek naar projecten. SDS trad in dit project op als host, ook wel gastheercomputer genoemd (tegenwoordig zouden we server zeggen). De host, moest een internationaal opslag- en distributiepunt worden voor de databestanden van nationale en internationale informatieleveranciers. De distributie zou gaan verlopen via het telecommunicatienetwerk Euronet-Diane.
Met kennis van computers en netwerken was men er nog niet
Maar met een computer en kennis van computers en netwerken was men er nog niet. Er moest ook een portefeuille van bestanden worden gevonden en een groep gebruikers, groot genoeg om een dergelijke internationale dienst renderend te maken. Achteraf weten we nu, dat er in 1981 wereldwijd zo’n 600 bestanden waren, afkomstig van 340 informatieleveranciers, beschikbaar op 93 hosts (cijfers uit Cuadra Directory of Online Databases, 1991). Nog geen 10 hosts hiervan waren rendabel. Onbekend was het aantal online gebruikers wereldwijd en de aantallen gebruikers in segmenten. SDS ging dus een echt avontuur aan.
Maritieme databank
Het eerste aanbod in de portefeuille betrof de databank Marna van het Maritiem Informatie Centrum in Rotterdam. Uitgeverij Samsom gaf de gedrukte editie uit van deze abstracts-databank en gebruikte de zetband als invoer voor de databank op de hostcomputer. Na Marna volgde Shipdes, een andere maritieme databank. Een begin van een maritiem cluster was gemaakt.
Ook een aantal losse, onsamenhangende bestanden werden toegevoegd, zoals het Amerikaanse bibliotheekbestand Lisa, het internationale wiskundebestand Mathfile en het tropische landbouwbestand Tropag van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Deze losse bestanden werden ook al gedistribueerd door andere hosts. Bovendien zat er te weinig samenhang in om substantiële gebruikersclusters te bedienen. De meeste bibliothecarissen hadden en hebben weinig tot geen behoefte aan een wiskundebestand of maritieme bestanden.
Betalende bezoekers
Bij de start van SDS werden 50 toegangscodes uitgegeven, maar die gingen niet allemaal naar betalende gebruikers. In de herfst van 1982 waren er 200 toegangscodes in omloop. Maar een toegangscode betekende nog niet een actieve en betalende klant. Het SDS hostproject kostte 1 miljoen gulden per jaar (450.000 euro). Om deze kosten terug te verdienen moesten er minimaal 10.000 aangesloten uren à 100 gulden worden afgenomen, exclusief de copyright- en netwerkkosten. Die doelstelling bleek een onhaalbare kaart.
Na tweeënhalf jaar sneuvelde de SDS online informatiedienst
Na tweeënhalf jaar, in december 1983, sneuvelde de SDS online informatiedienst tijdens een bezuinigingsronde binnen ICU. Dit gebeurde na een conflict binnen de raad van bestuur (RvB) van ICU. De voorzitter van de RvB, Cor Brakel, noemde het ‘gastheeravontuur’ ronduit fout, na het eerst een experiment te hebben genoemd. Zijn collega Joost Kist zag het staken van de dienst als een tijdelijke zaak. De online informatiedienst SDS zou echter nooit meer worden opgestart. Marna en Shipdes werden overgenomen door de bibliotheek van de TU Delft en bleven nog tot 1 januari 2007 online, waarna TU Delft stopte met de dienst.
Tot mislukken gedoemd
Achteraf is het gemakkelijk praten, maar het SDS avontuur kon niet slagen. De online dienst had slechts één Unique Selling Point (USP): kennis van automatisering zoals het mainframe, zoekprogramma en netwerken. Aan het online exploiteren van eigen materiaal was ICU nog niet toe en zo kon geen win-win situatie van host en uitgeverijen binnen ICU worden bereikt. De online dienst moest inkomsten delen met externe informatieleveranciers. Verder was de portefeuille van bestanden niet homogeen, zodat het moeilijk was omzet te halen uit kleine, verspreide groepen gebruikers.
Wat dat betreft zat Kluwer beter, toen het na vijf jaren aanloop in april 1980 begon met het commercialiseren van haar Juridische Databank. Het bedrijf had een host, digitaliseerde haar eigen uitgaven en bracht ze online. Bovendien had de uitgever al bindingen met haar doelgroep, de advocatenkantoren in Nederland. Voor Kluwer was winstgevendheid een kwestie van opvoeding en generatiewisseling bij de advocaten.
Reageren? Mail Jak Boumans