Het statuut heeft mede vormgekregen door een onderzoek van de UvA, onder leiding van professor Jan Kabel. Doel daarvan was om te kijken hoe de relatie tussen auteur en uitgever meer inhoud zou kunnen krijgen dan via een standaard literair contract.
Wanneer auteurs menen dat er aanleiding is om te veronderstellen dat de gang van zaken bij hun uitgeverij of bij VBK, in het licht van de waarborgen die met dit VBK-schrijversstatuut worden beoogd, te wensen overlaat, dan kunnen zij zich uiteindelijk wenden tot een mediator. Ook aan regelingen bij beëindiging van de relatie tussen beide partijen is aandacht gegeven.