Thou shalt structure thy texts

Thou shalt structure thy texts


Het opslaan van content in XML levert veel voordelen op. Vanuit XML kan met relatief weinig tot geen inspanning zowel een folio-uitgave als - om maar wat te noemen - een e-boek of website-content worden gegenereerd. Of XML in een andere vorm, bijvoorbeeld voor import in een database. Met name de mogelijkheden van geautomatiseerd zetten, met XSL-FO, zijn de laatste jaren spectaculair toegenomen.

Het leidende principe hierbij is de scheiding van structuur en vorm. De XML bevat de structuur en niet de vorm; de 'opmaak' wordt pas toegevoegd bij het produceren van de gewenste uitvoervorm. Bijkomend voordeel is dat een eventuele toekomstige uitvoerwens vaak veel eenvoudiger te realiseren valt. Hergebruik van content wordt dus veel makkelijker.

Een prachtig concept, dat veel uitgevers al jaren als muziek in de oren klinkt, en dat voor alle betrokken partijen (auteur, redacteur, uitgever, productiebureau) een 'win-win' lijkt op te leveren. Boeiende bespiegelingen en fraaie dagdromen waard.

Zoals zo vaak is ook hier echter de praktijk iets minder rooskleurig dan de theorie. De belofte die een op deze principes gestoelde werkwijze biedt, wordt dikwijls ingelost - maar ook vaak niet. Projecten blijken niet zelden onnodig tijdsintensief, terwijl op de uitgangspunten en doelen die men gezamenlijk heeft vastgesteld, niets valt aan te merken.

Hoe kan dit? Ergens blijkt een storende factor te zitten die de energie en arbeid die men dacht te kunnen besparen, op een andere plaats doet opduiken. En die factor is meestal niet, zoals men zou denken, het vertalen van de XML-structuur naar de juiste 'opmaak'. Als content eenmaal in een goed gestructureerde vorm in XML staat, is dat namelijk een relatief kleine hobbel die in het totale proces moet worden genomen. Nee, het probleem zit vaak in een eerder stadium van het proces:

1) Bij het schrijven van de tekst blijft het denken in vorm op de voorgrond staan; de gesuggereerde structuur is een afgeleide van de vorm, en niet andersom. Bij het gebruik van koppen, subkoppen, enzovoort, wordt dikwijls niet goed nagedacht over de hiërarchische opbouw van de tekst die door deze koppen wordt gesuggereerd. Koppen met een bepaalde vorm - vet, cursief, klein, groot, dit, dun, gekleurd, onderstreept - zijn in het ene hoofdstuk aanwezig, maar worden in een ander hoofdstuk 'overgeslagen', zonder dat de content dit (inhoudelijk) rechtvaardigt. Koppen zijn dus vaak slechts 'vorm', en geven niet altijd goed de hiërarchie aan. Wat wil een auteur met vette en cursieve tekst? Is vet voor de nadruk en cursief om een nieuwe term te introduceren? Of toch andersom? Een ander voorbeeld: margekopjes ('kantnoten') die een 'terzijde'-achtig stuk tekst lijken in te luiden, terwijl niet duidelijk is waar dit gedeelte ophoudt. Een 'vrij zwevende' cursieve regel in de tekst: is het bedoeld als 'zomaar' een tussenkop of als 'nadenkertje' dat een saai stuk tekst moet opfleuren? Allemaal kleine hoofdpijndossiertjes voor degene die de tekst van een auteur in XML moet omzetten.

2) De structuurovereenkomsten en -verschillen tussen producten in een bepaalde reeks worden niet goed in kaart gebracht. XML-projecten worden vaak ingezet bij seriematige producten, zoals een reeks boeken, een tijdschrift, enzovoort. Uiteraard wordt dan nagedacht over de 'eenheid' die zo'n reeks vormt en over de verscheidenheid die daarbinnen aanwezig of mogelijk moet zijn. Maar daarbij gaat het vaak over de grote lijnen en worden details vergeten. De auteur van één bepaald boek in een reeks komt plotseling met margeteksten op de proppen. Of introduceert een extra register (bijvoorbeeld een 'personenregister' naast het gewone register). Kan dat? Ja, dat kan heel goed - maar het kost wel, als de XML-structuur en -conversies al helemaal uitgewerkt zijn, onevenredig veel werk om dit dan in de productie van zo'n serie voor elkaar te krijgen.

Auteurs produceren behalve hun onmisbare teksten ook veel gevallen van probleem 1, maar kunnen zelden verantwoordelijk worden gehouden voor probleem 2. Een uitgever of redacteur die oog heeft voor deze problematiek en de interactie tussen de twee problemen, kan door een proactieve rol bij het opzetten van een serie boeken of een tijdschrift en het instrueren van auteurs, veel goeds doen op dit gebied. In de praktijk zorgt bij dergelijke producties een klein deel van hetgeen men wil voor een groot deel van de extra uren en kosten. Een klein stapje terug bij bepaalde (detail)wensen van auteur, uitgever of redacteur kan een groot efficiencyvoordeel opleveren. Denken in structuur kan daarbij helpen.