'Solide basis voor leenrecht verdwijnt'

'Solide basis voor leenrecht verdwijnt'
'Het huidige vergoedingenstelsel voor het uitlenen van boeken via de bibliotheek is onhoudbaar geworden. De belangrijkste oorzaak is dat er veel minder uitleningen worden  geregistreerd en dat levert veel minder geld op voor auteurs. Daarnaast is de impact van nieuwe ontwikkelingen, zoals het uitlenen van e-books en de sterke opkomst van de Bibliotheek op school, nog niet verwerkt in het leenrechtstel. Ook na het verschijnen van het OCW-rapport is er onvoldoende inzicht in de precieze omvang en ontwikkeling van uitleningen.' Dit stelt Stichting Leenrecht in reactie op het OCW-rapport: Onderzoek naar de ontwikkeling van leenrechtvergoedingen 2006-2015’ dat afgelopen vrijdag verscheen.

Een jaar geleden besloot het ministerie van OCW in overleg met Stichting Leenrecht en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB), om nader onderzoek te doen naar de fors dalende opgaves van uitleningen. Het zojuist verschenen rapport roept naar het oordeel van Stichting Leenrecht helaas meer vragen op dan het beantwoordt.

Vooral kinderboekenschrijvers dupe  

Bij de start van Stichting Leenrecht was het uitgangspunt dat 5% van de exploitatiekosten van de bibliotheek via het leenrecht gecompenseerd zou worden aan auteurs en andere rechthebbenden. Een tegemoetkoming voor gederfde inkomsten in ruil voor het recht van de bibliotheek om boeken te mogen uitlenen. Nu, ruim twee decennia later, is deze compensatie mede door de nieuwste ontwikkelingen gedaald tot ongeveer 2,5%.
In cijfers: leverden 158 miljoen uitleningen voor boeken in 1995 nog 40 miljoen gulden op aan leenrecht (nu met inflatie € 23 miljoen), 69 miljoen uitleningen leveren nu nog maar € 9 miljoen op. Met name kinderboekenschrijvers zijn nu de dupe. Dit staat haaks op de behoefte aan goede ondersteuning van de leesvaardigheid.

Verschuivingen in uitleningen

De traditionele uitleenrol van bibliotheken verandert. Bibliotheken faciliteren steeds meer locaties, zoals zorginstellingen en scholen. In het geval van de scholen waren dat voorheen kleinschalige ‘schoolbibliotheekjes’ gerund door een vrijwillige ouder, die vallen mede daarom sinds medio jaren ’90 onder de onderwijsvrijstelling. Tegenwoordig is dat een professioneel programma, genaamd de Bibliotheek op school (dBos), die als complete dienst wordt geleverd door de lokale bibliotheek. Niet in alle gevallen vindt hier registratie plaats van uitleningen. Ook zijn er schoolbibliotheken met openstelling voor volwassenen. Door de onderwijsvrijstelling kan daardoor de situatie ontstaan dat hetzelfde boek geleend door hetzelfde lid bij uitlening via de bibliotheek in de stad wel en via de school geen leenrecht oplevert. We staan nog maar aan het begin van deze ontwikkeling, het aantal uitleningen via scholen steeg volgens het rapport van 1,5 miljoen in 2014 naar 4 miljoen in 2015. Het snel oplopende verschil tussen de cijfers van CBS en Stichting Leenrecht bevestigen deze ontwikkeling.
Voor bijsturing op de huidige situatie is een goed inzicht in alle uitleningen nodig. Het rapport biedt die duidelijkheid wat Stichting Leenrecht betreft niet en kan dus ook niet leidend zijn voor de vervolgstappen.'

Voorzitter Diederik van Leeuwen van de Stichting Leenrecht: ‘Een sterk leenrechtstelsel is een gezamenlijk belang van betrokken partijen. Alleen, de verhoudingen zijn scheef gegroeid en het leenrecht is niet ingericht op de nieuwste ontwikkelingen. Daarom hebben we de minister van OCW gevraagd te zorgen voor maatregelen. De betrokkenen kunnen zelf werken aan eenduidige registratie van alle uitleningen. De regierol van OCW is onmisbaar, financiële compensatie broodnodig en inhoudelijke aanpassing van bestaande afspraken zelfs onvermijdelijk’.
 
De reactie aan de minister en een overzicht met inhoudelijke kritiekpunten op het OCW-rapport leest u bij de Stichting Leenrecht.