Veel aandacht voor digitale leermiddelen tijdens NOT 2017
Scholen zetten in toenemende mate digitale leermiddelen in om delen van niet-digitaal materiaal te vervangen. Die overstap brengt voor scholen belangrijke keuzes met zich mee, stelt Harold Rimmelzwaan, voorzitter van de GEU, brancheorganisatie voor aanbieders van leermiddelen, toetsen en educatieve dienstverlening. Daarom is onderwijsvakbeurs NOT volgens Rimmelzwaan de uitgelezen plek voor leraren en schoolleiders om het brede aanbod van nieuwe leermiddelen van uitgeverijen te ontdekken én uit te proberen.
Scholen zetten steeds vaker digitale leermiddelen in, zo blijkt uit de Vier in balans-monitor van Kennisnet. Educatieve uitgeverijen bevestigen dit. “Niet alleen het feit dat ze digitaal zijn, maar juist ook de inhoud van de leermiddelen zorgt ervoor dat leraren hun leerlingen een persoonlijk leerproces kunnen aanbieden dat aansluit bij hun talenten”, schetst Rimmelzwaan. Stephan de Valk, directeur van de GEU, vult hem aan: “Veel papieren methoden bieden materiaal op drie niveaus. Digitale leermiddelen met een adaptieve functie maken het aantal niveaus eigenlijk eindeloos.”
Weloverwogen je keuze maken
“Het gaat vaak om een wezenlijk andere manier van het inrichten van je onderwijs”, aldus Rimmelzwaan. “Leermiddelen, didactiek van de leraren, onderwijsvisie en infrastructuur moeten als een geolied team op elkaar zijn afgestemd. Dat gaat dus verder dan enkel je infrastructuur geschikt maken voor digitale leermiddelen. Scholen moeten die keuzes weloverwogen kunnen maken. Op de NOT kan de bezoeker in één dag langs alle uitgeverijen. Je kunt in gesprek met ontwikkelaars en bovendien kun je alles zelf uitproberen.” Volgens Rimmelzwaan kiezen veel scholen voor een blended oplossing. “Dan is het zaak dat je als leraar voor jouw klas de beste mix van digitaal én papier vindt. Uitgeverijen helpen scholen bij de ontwikkeling van leermiddelenbeleid en de implementatie van leermiddelen.”
Dashboards
De uitgeverijen zijn erop gespitst om in co-creatie met scholen materiaal te ontwikkelen met nieuwe functionaliteiten. Voorop staan gebruiksgemak en goed en snel inzicht in de vorderingen van leerlingen. “Dat zorgt ervoor dat leraren graag met zo’n leermiddel willen werken”, zegt De Valk. “Bovendien moet het geen extra tijd kosten, zodat de leraar zich kan beperken tot de kern: de leerling iets leren.” Dashboards waarop je – op basis van formatieve toetsen – in één oogopslag kunt zien hoe leerlingen zich verbeteren en wat ze goed en niet goed doen, nemen een hoge vlucht. “Je kunt op allerlei manieren inzoomen. Zo kun je kijken of bepaalde opdrachten bij bepaalde leerlingen tot problemen leiden. De leraar weet zo heel snel hoe het ervoor staat met de klas en met individuele leerlingen en waar hij moet ingrijpen”, zegt De Valk.
Multimedialer
De kracht van digitale leermiddelen komt niet enkel van adaptieve functies. Door hun leermiddelen steeds multimedialer te maken, sluiten de educatieve uitgeverijen aan bij de belevingswereld van leerlingen. De Valk: “Er wordt steeds meer gewerkt met échte bronnen en écht archiefmateriaal. In een biologieles werken leerlingen bijvoorbeeld met een animatie van een pompend hart en bij geschiedenis met een authentieke opname uit WOII. Ook sluit lesmateriaal door alle digitale mogelijkheden beter aan op de actualiteit. Bovendien draagt de variatie aan werkvormen ook bij aan de motivatie van leerlingen.”
Scholen zetten steeds vaker digitale leermiddelen in, zo blijkt uit de Vier in balans-monitor van Kennisnet. Educatieve uitgeverijen bevestigen dit. “Niet alleen het feit dat ze digitaal zijn, maar juist ook de inhoud van de leermiddelen zorgt ervoor dat leraren hun leerlingen een persoonlijk leerproces kunnen aanbieden dat aansluit bij hun talenten”, schetst Rimmelzwaan. Stephan de Valk, directeur van de GEU, vult hem aan: “Veel papieren methoden bieden materiaal op drie niveaus. Digitale leermiddelen met een adaptieve functie maken het aantal niveaus eigenlijk eindeloos.”
Weloverwogen je keuze maken
“Het gaat vaak om een wezenlijk andere manier van het inrichten van je onderwijs”, aldus Rimmelzwaan. “Leermiddelen, didactiek van de leraren, onderwijsvisie en infrastructuur moeten als een geolied team op elkaar zijn afgestemd. Dat gaat dus verder dan enkel je infrastructuur geschikt maken voor digitale leermiddelen. Scholen moeten die keuzes weloverwogen kunnen maken. Op de NOT kan de bezoeker in één dag langs alle uitgeverijen. Je kunt in gesprek met ontwikkelaars en bovendien kun je alles zelf uitproberen.” Volgens Rimmelzwaan kiezen veel scholen voor een blended oplossing. “Dan is het zaak dat je als leraar voor jouw klas de beste mix van digitaal én papier vindt. Uitgeverijen helpen scholen bij de ontwikkeling van leermiddelenbeleid en de implementatie van leermiddelen.”
Dashboards
De uitgeverijen zijn erop gespitst om in co-creatie met scholen materiaal te ontwikkelen met nieuwe functionaliteiten. Voorop staan gebruiksgemak en goed en snel inzicht in de vorderingen van leerlingen. “Dat zorgt ervoor dat leraren graag met zo’n leermiddel willen werken”, zegt De Valk. “Bovendien moet het geen extra tijd kosten, zodat de leraar zich kan beperken tot de kern: de leerling iets leren.” Dashboards waarop je – op basis van formatieve toetsen – in één oogopslag kunt zien hoe leerlingen zich verbeteren en wat ze goed en niet goed doen, nemen een hoge vlucht. “Je kunt op allerlei manieren inzoomen. Zo kun je kijken of bepaalde opdrachten bij bepaalde leerlingen tot problemen leiden. De leraar weet zo heel snel hoe het ervoor staat met de klas en met individuele leerlingen en waar hij moet ingrijpen”, zegt De Valk.
Multimedialer
De kracht van digitale leermiddelen komt niet enkel van adaptieve functies. Door hun leermiddelen steeds multimedialer te maken, sluiten de educatieve uitgeverijen aan bij de belevingswereld van leerlingen. De Valk: “Er wordt steeds meer gewerkt met échte bronnen en écht archiefmateriaal. In een biologieles werken leerlingen bijvoorbeeld met een animatie van een pompend hart en bij geschiedenis met een authentieke opname uit WOII. Ook sluit lesmateriaal door alle digitale mogelijkheden beter aan op de actualiteit. Bovendien draagt de variatie aan werkvormen ook bij aan de motivatie van leerlingen.”