SCP publiceert cijfers en trends in Nederlands mediagebruik

SCP publiceert cijfers en trends in Nederlands mediagebruik


Naast traditionele massamedia (televisie, radio en gedrukte media) in al hun mogelijke verschijningsvormen (online en offline, op papier en digitaal, via vaste en mobiele media-apparaten) onderzochten zij gaming, computer- en internetgebruik, en het gebruik van communicatietechnologie. Het onderzoek is uitgevoerd met steun van het ministerie van OCW in het kader van het langlopend onderzoeksproject Het Culturele Draagvlak. Het rapport is gebaseerd op een representatieve steekproef onder 2989 respondenten.


Multitasking komt veel voor
Veel Nederlanders combineren hun mediagebruik met een andere activiteit: (in aflopende volgorde) met eten en verzorging, gevolgd door vrijetijdsactiviteiten, huishouden, reizen, werk en studie. Van de totale mediatijd op een doorsnee (7:22 uur) wordt 3:24 uur gecombineerd met zulke algemene activiteiten. Bovendien combineren Nederlanders 1:05 uur mediatijd met andere media (mediamultitasking). Nederlanders besteden gemiddeld bijna drie uur (2:52) aan één media-activiteit zonder andere activiteiten (media singletasking).

‘Kijken’ is de populairste media-activiteit
Op een doorsnee dag in het najaar van 2013 keek 86% van de bevolking naar beeldmateriaal en gemiddeld was daar ongeveer drie uur mee gemoeid. Binnen de totale kijktijd is uitgesteld kijken en het gebruik van streaming video in opkomst. Van de bevolking keek 13% gemiddeld bijna twee uur uitgesteld TV en 7% keek gemiddeld ongeveer tweeënhalf uur naar gestreamd, gedownload of gekocht videomateriaal. Vooralsnog overheerst het ‘klassieke’ kijken: lineair (dus op het moment van een tv-uitzending) en via een vast tv-toestel. Mobiel kijken doet minder dan een op de tien Nederlanders, via een computer of laptop (7%), dan wel via tablet of mobiele telefoon (3%).

Luisteren doen Nederlanders volgens klassiek patroon
Ook bij radiogebruik is het ‘klassieke’ luisteren favoriet. Van de Nederlanders luistert 55% op een gemiddelde dag lineair (op het moment van uitzending) en ruim de helft (51%) doet dat via klassieke luisterapparatuur (een vaste radio in huis of in de auto). Niet-lineair luisteren komt nauwelijks voor: nog geen 1% van de Nederlandse bevolking luistert op een gemiddelde dag uitgesteld naar radioprogramma’s. Het luisteren naar eigen muziek (16%) krijgt meer tegenwicht van muziek luisteren via internet. Bijna 5% luistert bijvoorbeeld via streaming naar muziekdiensten zoals Spotify. Mobiele apparatuur (zoals iPod of mp3-speler, laptop, tablet of mobiele telefoon) wordt op een gemiddelde dag door 20% van de Nederlanders gebruikt om iets te beluisteren.

Leestijd in de verdrukking
Na decennia van teruglopende leestijd behoort het lezen van een krant, tijdschrift of boek niet meer tot de dagelijkse routine van veel Nederlanders. Zelfs inclusief het digitale leesgedrag las 50% van de bevolking in 2013 nog geen tien minuten op een gemiddelde dag. De traditionele gedrukte media worden nog door relatief veel Nederlanders gelezen: de krant (34%), boeken (15%) en tijdschriften (10%). Lezen van papier heeft dan bij een overgrote meerderheid de voorkeur. Van de digitale apparatuur gebruikt men het meest de tablet of smartphone (4% van de bevolking), gevolgd door de pc of laptop (3%). Nog minder Nederlanders gebruiken een e-reader, al besteden ze er dan wel relatief veel tijd aan. Meer Nederlanders lezen een nieuwssite of -app (zoals nu.nl of dichtbij.nl) (9%) dan een digitale krant (5%). Die nieuwssites bezoekt men in gelijke mate via pc, laptop, tablet en mobiele telefoon.

Grote verschillen tussen jong en oud
Ouderen kijken, luisteren en lezen aanzienlijk meer dan jongeren, terwijl jongeren meer tijd besteden aan gemedieerde communicatie (vooral berichten uitwisselen en sociale mediasites bezoeken) en in iets mindere mate ook aan gamen. Acht op de tien 65-plussers leest op een gemiddelde dag, tegenover een kwart onder 13-19-jarigen. Tieners zijn op een dag bijna vier uur met gemedieerde communicatie bezig (onder schooltijd en tijdens huiswerk meegerekend) tegenover een uur onder 65-plussers.
Jongeren lopen ook voorop bij de acceptatie van innovaties in het mediagebruik. Ze maken bijvoorbeeld relatief veel gebruik van de mogelijkheden om ‘anders’ te kijken (dus niet-lineair en via andere dragers dan het vaste tv-toestel). De 20-49-jarigen informeren zich vaker online (via nieuwssites) dan ouderen, die eerder vasthouden aan een papieren krant, of tieners die in alle vormen het minst lezen.

Een scheidslijn tussen hoog en laagopgeleiden
Hoogopgeleiden zijn eveneens voorlopers bij de acceptatie van nieuwe media. Zij besteden meer tijd aan ‘anders’ kijken (niet-lineair en via andere dragers) dan laagopgeleiden, zijn oververtegenwoordigd bij het online lezen van kranten en boeken via digitale platforms, alsook het bezoeken van nieuwssites. Ook maken meer hoogopgeleiden gebruik van alle vormen van gemedieerde communicatie. Daar staat tegenover dat meer laagopgeleiden kijken (vooral TV maar ook bijvoorbeeld YouTube) en daar gemiddeld een uur meer tijd aan besteden dan hoogopgeleiden.

Dit artikel bestaat bijna volledig uit het persbericht van het SCP. Het complete onderzoek is te bestellen op de site van het SCP.